10 DE STADSMUUR BIJ DE FRANSCHE SCHOOL AAN DE LANGE MEENT

U staat op de Lange Meent naast theater De Fransche School. De Lange Meent is vernoemd naar de
voormalige brede watergang die langs het theater loopt en nu in versmalde vorm de Schoteldoeksehaven heet. Het is niet meer voor te stellen dat hier lang geleden een stadsmuur stond en de Culemborgse binnenstad hier ophield.

De geschiedenis van de stadsmuur bij De Fransche School gaat dan ook ver terug. Op de plek van het huidige theater stond tot ongeveer 1750 de Havenpoort. Door de uitbreiding van de ommuurde binnenstad met de Havendijk (het
Schipperskwartier) omstreeks 1350, had de Havenpoort geen functie meer. Deze werd dan ook resoluut gesloopt. Bovengronds herinnert indirect alleen de zuidelijke gevel van het theater nog aan de middeleeuwse situatie. De Fransche School is namelijk stevig gefundeerd op de fundamenten van de stadsmuur, terwijl de rest van het gebouw licht overhelt in de richting van de gracht: het talud van de Schoteldoeksehaven.

In 2006 werden plannen gemaakt om het theater ingrijpend te moderniseren. Onderdeel van de uitbreiding is de aanleg van een souterrain aan de achterkant van het pand. Die uitbreiding is nooit gerealiseerd maar in aanloop daar naartoe hebben archeologen wel een kijkgat van 3 bij 12 meter gemaakt. Achter het theater stonden 19de eeuwse arbeidershuisjes. Deze zijn eind jaren zeventig van de vorige eeuw bij de stadsvernieuwing gesloopt. In de eeuwen daarvoor zijn talloze veranderingen aangebracht, blijkt uit het onderzoek. Allereerst is de Meent gedeeltelijk gedempt. Dat gebeurde al in de 16de eeuw. Door de ‘insluiting’ van de gracht en het verleggen van de activiteiten naar de haven verloor de Meent al gauw de functie als doorvoergracht. In de 18de en 19de eeuw is de oever verschillende malen aangeplempt. Op die manier ontstond een steviger voorland tussen gracht en stadsmuur. Met de landwinning werd extra ruimte voor woningen gecreëerd. Door het hoogteverschil tussen Lange Meent en gracht fungeerde de overgebleven stadsmuur als grondkering.

De vondst
De archeologen vonden in de aangeplempte grond overblijfselen van ijzerbewerking in de vorm van zogenaamde slakken en sintels. Dit is een typisch afvalproduct dat vaker in stadscontext gevonden wordt. Het smelten van ijzer gaat gepaard met verhitting, meestal op een vuur van steenkolen. Door de hoge temperaturen die zo verkregen wordt, vindt scheiding plaats tussen het zwaardere meer zuivere metaal en de lichtere onzuivere metalen. Slakken zijn de lichtere metalen en een typisch bijproduct van de ijzerbewerking. Sintels zijn de onverbrande restanten van de gebruikte steenkool. Vandaar dat ze vaak bij elkaar worden gevonden. Als afval kon men het goed kwijt een in stukje
niemandsland. Men nam het toen nog niet zo nauw met de bodemkwaliteit. Bronnen: Hazenberg AMZ Publicaties 2006-04, BAAC rapport 06.262 en Voetnoot 36-2007